634e8e6142c3527731ec3c42_Logo image

Wanneer ben je hersteld van een eetstoornis?

In eerste instantie was ik me er niet van bewust dat ik misschien een probleem had met eten. Dat dit leven wellicht niet aan hoefde te voelen als een dwangbuis. Dat ik dit mezelf aandeed met al mijn regels en rituelen rondom eten. Nog veel langer ben ik blijven hangen in de fase van “half herstel”. De fase waarin je leven niet meer beheerst wordt door je eetstoornis, maar je er nog steeds mee samenwoont. In je hoofd, in je lijf en in je leven. Dat is natuurlijk ook niet de bedoeling! Hoe kom je uit deze fase van “half herstel?” Wanneer ben je hersteld van een eetstoornis? En wanneer heb je eigenlijk een eetstoornis?

Om hier achter te komen is het net zo belangrijk om je af te vragen wat herstel in ieder geval niet is. Hier bestaan nog steeds veel misvattingen over met alle gevolgen van dien. Een eetstoornis en het herstel daarvan hebben namelijk niets te maken met gewicht. Een eetstoornis zit in je hoofd, niet in (het gebrek aan) buikvet. Dit maakt het zo volkomen waardeloos dat mensen uit een kliniek worden gezet zodra ze “op gewicht zijn”. Wat dat ook mag betekenen. Of dat dikke mensen te horen krijgen dat ze eerst moeten afvallen, terwijl ze toch echt bij de dokter zitten omdat ze last hebben van eetbuien en deze vervolgens al dan niet uitkotsen. Niet zo gek dat de stap om naar de dokter te gaan bijna onmogelijk lijkt. Als dit voor jou geldt hoop ik met heel mijn hart dat je deze stap toch durft te zetten. Dat je je realiseert dat er van alles mis is met het systeem en helemaal niets met jou.

Wanneer heb je een eetstoornis?

De kern van deze vraag is natuurlijk “wanneer heb je hulp nodig?” Een simpele vraag met een simpel antwoord. Zodra je niet gelukkig bent als gevolg van je eetgewoontes en/of lichaamsbeeld. Het maakt niet uit wat de dokter, het ziekenhuisprotocol, de ex anorexia patiënt die je volgt op youtube of Sinterklaas te zeggen heeft over jouw eetgewoontes. Als je niet gelukkig bent heb je recht op passende hulp. Altijd.

Wanneer je kampt met een verstoorde relatie met voedsel en je lichaam wordt vergelijken een tweede natuur. Je vergelijkt niet alleen je eetpatroon en het formaat van je buik, maar ook de omvang van je eetstoornis. Grote kans dat dit steevast tot de conclusie leidt dat het bij jou wel meevalt. Want je hebt geen extreem ondergewicht en hangt heus niet altijd boven de pot na een eetbui. Zelf leefde ik in de illusie dat het met mij wel meeviel omdat ik wel probeerde over te geven, maar dit niet lukte. Alsof ik gefaald had in het ziek zijn. Hoe ziek is dat? Ziek genoeg in ieder geval. Er bestaat namelijk helemaal niet zo iets als “niet ziek genoeg zijn.”

Je hebt alleen dit leven om alles eruit te halen wat erin zit. Zodra jij niet de gelukkigste versie van jezelf kunt zijn heb je recht op hulp. Het maakt niet uit of je dik, dun of iets daartussenin bent. Het is niet belangrijk hoe lang je al worstelt met eten. De criteria voor specifieke stoornissen zijn nietszeggend over jou als uniek individu. Het is ook helemaal oké als je zelf het idee hebt dat het allemaal wel meevalt. Want wie wil er nou niet van een wel-oké-op-zich-prima-leven naar een fantastisch leven?

Van half naar volledig herstel

Even een terugblik naar een aantal jaar geleden. De weegschaal had een enkeltje vuilnisbak gekregen. Mezelf wegen was geen dagelijkse gewoonte meer en eten woog ik ook niet meer af. Maaltijden plande ik niet meer minutieus in, ik skipte af en toe een work out en at vaker buiten de deur. Klinkt goed toch? Dat dacht ik ook. In werkelijkheid had ik mijn mishandelende partner omgeruild voor een buitengewoon vervelende partner. Begrijp me niet verkeerd, het leven was best te doen. Vaak zelfs super leuk! Waarschijnlijk was dat ook de reden dat ik jarenlang in die relatie ben gebleven. De reden dat ik de band met mijn eetstoornis en zijn gewoonten toch niet helemaal durfde te verbreken. Het voelde ergens veilig en comfortabel. Het was bekend terrein en ik had een vals gevoel van controle. Bovendien was ik nog steeds doodsbang om aan te komen.

Van half naar volledig herstel gaan is waarschijnlijk een van de moeilijkste dingen die ik ooit heb gedaan. Een eetstoornis laat zich niet bedriegen. Je leeft ermee, of niet. Je volgt zijn regels op, of niet. Er bestaat geen grijs gebied waarin je vasthoudt aan een paar gewoonten omdat je niet wilt aankomen. De enige manier is er volledig mee kappen en ingaan tegen iedere onzinnige regel of gewoonte.

Voor mij betekende dat dagelijks iets eten wat ik eng vond, tot ik zelfs van olijfolie geen zweethandjes meer kreeg. Accepteren dat mijn “honger” en “vol” signalen uit balans waren en dooreten tot ik echt voelde dat ik vol zat. Dit was moeilijk, maar hiermee kwam ook eindelijk een eind aan mijn eetbuien. Het betekende ook kleding weggooien, grotere maten aanschaffen en nog zo veel meer.

Tranen, therapie sessies en vertrouwen hebben in het proces. Geen tijdslimiet stellen aan de duur van dit traject en oké zijn met het soms niet weten. En vooral niet stoppen. Hoe moeilijk het soms ook was. Iets wat mij hier heel erg mee heeft geholpen is de afspraak die ik met mezelf maakte om één jaar lang volledig voor mijn herstel te gaan. Als ik er na dat jaar achter zou komen dat een leven met eetstoornis me toch gelukkiger maakte, zou ik ernaar terug mogen. Inmiddels ben ik bijna een jaar verder en geen haar op m´n hoofd die eraan denkt om die oude relatie nieuw leven in te blazen!

Wanneer ben je hersteld van een eetstoornis?

Het antwoord op deze vraag is voor iedereen anders. Wanneer denk jij dat je hersteld bent? Hoe zou jouw leven zonder eetstoornis eruit zien? Dit is het enige antwoord dat ertoe doet. Het enige waar je naar zou moeten streven.

Persoonlijk ben ik er honderd procent zeker van dat ik nu hersteld ben. Dat betekent niet dat ik nooit meer eetstoornis gedachten heb. Dat ik nooit meer baal van mijn lichaam of bang ben om aan te komen. Het betekent wel dat ik niet meer naar deze gedachten handel. Laatst las ik een hele mooie quote van iemand die dit perfect omschreef: “Aan je eerste gedachte kun je niet zoveel doen. Waar je wel wat aan kunt doen is je tweede en derde gedachte. Je reactie en actie op die eerste gedachte.” Dat is waar het volgens mij om draait. Niet om het nooit meer horen van die eetstoornisstem, maar om het niet meer luisteren.

P